Patronen doorbreken: praktische stappen om vaste patronen te veranderen

In dit artikel leer je hoe je vaste patronen kunt herkennen en doorbreken met eenvoudige uitleg en stap-voor-stap methoden die je direct kunt toepassen.

Patronen in ons gedrag ontstaan vaak als automatische reacties op druk en spanning. De amygdala signaleert dreiging en kan snelle impulsieve reacties activeren. Het voorste hersengebied, de prefrontale cortex, regelt normaal gesproken planning en controle, maar bij langdurige stress werkt dit proces minder efficiënt. Het striatum houdt gewoonte en beloningsverwachtingen bij, waardoor vaste reacties als vanzelfsprekend voelen. Doorbreken van deze patronen vraagt om inzicht in deze hersenprocessen en om oefening in het kiezen voor andere acties. Met gerichte stappen kun je de spanning verminderen, de amygdala minder vatbaar maken voor automatische reacties en de regie terugleggen bij de hersenen die plannen en keuzes mogelijk maken.

Drie belangrijke benaderingen helpen bij het doorbreken van patronen, elk met een eigen focus op gedachten, emoties en gedrag, maar allemaal gericht op meer controle en vrijheid. De eerste methode is Acceptatie en Betrokkenheid, voluit Acceptance and Commitment Therapy (ACT). Je leert gedachten en gevoelens te herkennen en te accepteren zonder erin mee te gaan, terwijl je betrokken blijft bij wat jij belangrijk vindt. Door ruimte te maken voor wat je belemmert, kun je de macht van automatische patronen verkleinen en kiezen voor acties die in lijn liggen met jouw waarden. De tweede methode is Cognitieve Gedragstherapie, officieel cognitieve gedragstherapie genoemd (CGT). Je leert automatische gedachten herkennen en uitdagen en hervormen, en toetst dit vervolgens aan de werkelijkheid met kleine stapjes. Schematherapie richt zich op diepere patronen die vaak al in de jeugd zijn ontstaan en nog steeds doorwerken in het volwassen leven; door aandacht voor gevoelens en relaties kun je geleidelijk anders reageren. De vierde benadering is een lichte vorm van Dialectische Gedragstherapie, ook wel DBT-light genoemd; deze methode zoekt balans tussen verandering en aanvaarding en biedt praktische vaardigheden voor emoties en communicatie.

Tools die je direct kunt inzetten bestaan uit Triggerschema, STOP-plan en gedragsexperimenten. Een triggerschema helpt bij het in kaart brengen van signalen wat is de situatie, welke emoties en gedachten komen op, welke impuls voel je en wat was het gedrag en het gevolg. Door dit te noteren merk je patronen op en kun je gerichte veranderingen plannen. Het STOP-plan is een korte methode die je snel kunt inzetten in spanningsmomenten: Stop, Adem diep in, Observeer wat er in je lijf en hoofd gebeurt, en Ga vervolgens doelgericht verder. Gedragsexperimenten betreffen kleine testen van aannames die je hebt over jezelf of anderen. Door een gehoopte uitkomst in de praktijk te proberen kun je controleren of je gedachte klopt en leer je nieuwe manieren van handelen kennen. Deze drie tools helpen je hersenen om meer controle en flexibiliteit te ontwikkelen, zodat de automatische patronen langzamerhand afnemen en ruimte ontstaat voor bewuste veranderingen.

In de praktijk kun je dit stap voor stap aanpakken. De volgende vier weken kun je als leidraad gebruiken: week één teken de patronen die je wilt doorbreken en vul het Triggerschema in; week twee oefen regelmatig het STOP-plan in situaties waar je gevoelig bent voor patronen; week drie voer minimaal twee kleine gedragsexperimenten uit en houd nauwkeurig bij wat er verandert in gevoelens en gedrag; week vier evalueer wat wel en niet werkt en pas het plan aan. Tijdens dit proces spelen amygdala, prefrontale cortex en striatum een cruciale rol: de amygdala reageert op dreiging, de prefrontale cortex leert je gecontroleerde keuzes te maken, en het striatum heerst de afhankelijkheid van vaste patronen. Door consistente oefening kun je neigen naar veranderde patronen en uiteindelijk kiezen voor nieuw, gezonder gedrag.

– door Lou KnowsYou, psycholoog & trainer in gedragsverandering

Lees ook: Werkstress herkennen en verminderen of Assertiviteit trainen in de praktijk.